Nieuws
Lopende tentoonstelling ‘Lastpakken voor de klas’ uitgebreid met de aandacht voor de erestrijd van Paula van Manen
Voor ons een primeur: het Theo Thijssen Museum breekt een bestaande wisseltentoonstelling open!
MBO-docent Paula van Manen krijgt een ereplaatsje in onze expositie Lastpakken voor de klas, over kritische leerkrachten die in aanvaring kwamen met hun ‘bovengestelden’. Van Manen schreef een – ondanks haar begrip voor de mooie intenties – hilarisch-ontluisterend boek over de praktijk van het op haar Nijmeegse werkplek overhaast ingevoerde ‘gepersonaliseerd onderwijs’ – en werd prompt ontslagen. Alle druk trotserend, bestreed zij haar ontslag tot aan de Hoge Raad. Met succes, zo bleek op 7 oktober.
“Paula van Manen is een dappere krijger”, schreef columnist Aleid Truijens in de Volkskrant. En zo is het maar net!
Het aan haar gewijde nieuwe expositie-onderdeel is op vrijdag 11 november onthuld door Paula van Manen zelf, in het Theo Thijssen Museum, Eerste Leliedwarsstraat 16 Amsterdam.
De tentoonstelling: Lastpakken voor de klas
Een goede leerkracht slikt niet alles voor zoete koek. Theo Thijssen ontmaskerde graag “pedagogische kwakzalverij” en vocht voor zijn professionele autonomie. Maar hij kwam ermee weg: ontslagen of veroordeeld werd hij nooit. Andere onderwijzers hadden meer pech: zij kwamen hard in botsing met Het Gezag. Omdat ze wilden meebeslissen. Omdat ze het schoolhoofd niet eerbiedig genoeg groetten. Omdat ze als getrouwde vrouw tóch wilden blijven lesgeven. Omdat ze ongehuwd samenwoonden. Omdat ze “staatsgevaarlijk” werden geacht. Omdat ze zich iets te duidelijk uitspraken voor ontwapening. Of omdat hun onderwijsideeën wat ál te buitenissig gevonden werden.
Een aantal van die lastpakken uit de eerste helft van de 20ste eeuw belichten we in deze tentoonstelling en in de begeleidende brochure. Twee notoire lastpakken waren bijvoorbeeld de schoolmeesters Taeko Edelman en Maarten
Barendregt. Allebei werden ze in 1906 ontslagen wegens ‘wederspannigheid’ tegen hun
schoolhoofden. De aanleidingen waren zoals zo vaak pietluttig. Edelman zou, voorbij fietsend, zijn chef op straat niet gegroet hebben. Barendregt hield zijn leerlingen in het speelkwartier binnen, wegens rotweer. Maar zijn hoofd vond dat alleen hij mocht bepalen wanneer het weer te slecht was. Dat wees meteen op het echte probleem: volgens de toenmalige Onderwijswet waren schoolhoofden bijna almachtig. Bij conflicten kregen zij bijna steeds gelijk van hogerhand; gewone onderwijzers waren vrijwel kansloos. Dat ondervond in 1913 ook de Groningse dorpsonderwijzer Geert Beishuizen, al tientallen jaren in het vak, die zich niet liet
koeioneren door een piepjong ambitieus nieuw schoolhoofd. Die kleine tiran trok aan de bel, tot groot genoegen van het rechtse gemeentebestuur, de wettelijke werkgever. Want Beishuizen trad in zijn vrije tijd voor de plattelandsbevolking ook op als een soort onbezoldigd regionaal ombudsman, tegenover de gemeente. Ondanks protest van de onderwijzersbond werden deze ontslagen onherroepelijk, maar alle drie vonden gelukkig een nieuw bestaan. Edelman & Barendregt begonnen een succesvolle schoolboekhandel en gaven Theo Thijssen rebelse blad De Nieuwe School uit; Beishuizen kreeg kort voor zijn pensioen nog een onderwijsbaan in het rode Zaandam.
Het is alweer overduidelijk wandeltijd. Gedurende de maanden juli en augustus worden er natuurlijk ook weer wandelingen aangeboden door het Theo Thijssen museum. De standaardwandelingen zijn op zondag en een enkele keer op woensdag. Het thema kan per wandeling verschillen, maar er is altijd wel een relatie met het werk van Theo Thijssen. De prijs voor een rondwandeling is 10 euro inclusief de toegang tot het museum. Vrienden van het museum en kinderen tot 12 jaar betalen 5 euro.
Aanmelden kan door te mailen naar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..
Het is ook mogelijk om een wandeling op een andere dag dan de zondag (of woensdag) aan te vragen indien het gaat om een groep van minimaal 5 personen (of minder, maar dan wordt het groepstarief van 50 euro betaald ).
De meeste wandelingen starten bij het museum, na een inleiding op de wandeling binnen het museum. Een enkele wandeling start bij het monument van Thijssen op de Lindengracht. U krijgt alle benodigde informatie nadat u zich heeft aangemeld.
Alle wandelingen starten om 13:00 en duren ongeveer anderhalf uur.
Overzicht rondwandelingen
zondag 31 juli
'De Jordaan van Theo Thijssen'.
gids: Peter-Paul de Baar
zondag 7 augustus
‘Leven en werk van Theo Thijssen’
gids: Hans Huijboom
woensdag 10 augustus
‘De Jordaan van Theo Thijssen’
gids: Bernard Kruithof
zondag 14 augustus
'Met Theo Thijssen door Oud-West'.
gids: Peter-Paul de Baar
zondag 21 augustus
‘Literatuur in de Jordaan, de Jordaan in de literatuur’ (Startpunt Thijssen Standbeeld)
gids: Hans Huijboom
zondag 28 agustus
‘De Jordaan van Theo Thijssen’
gids: Rob de Klerk
zondag 4 september
‘De rode Jordaan’
gids: Dennis Bos
woensdag 7 september
‘De Jordaan van Theo Thijssen’
gids: Rob de Klerk
Het Theo Thijssen Museum is op zoek naar nieuwe vrijwilligers. Het museum wordt al ruim 27 jaar draaiend gehouden door een groep enthousiaste mensen. De taken zijn verdeeld over bestuursleden, gastvrouwen en -heren, tentoonstellingsmakers en wandelgidsen. Samen zorgen ze ervoor dat alles op uitstekende wijze functioneert en dat gaat eigenlijk altijd in prettige harmonie. In al die jaren is er een natuurlijk verloop geweest van komende en gaande vrijwilligers. Op dit moment willen we bijvoorbeeld graag verwelkomen:
- nieuwe gastvrouwen en gastheren,
- extra gidsen voor de wandelingen,
- nieuwe bestuursleden (penningmeester en directeur)
- een collectiebeheerder.
Een belangrijke vereiste voor de medewerkers van het museum is binding met het werk van Thijssen om van daaruit een bijdrage te leveren aan het levend en levendig houden van het museum. We zijn met name op zoek naar geschikte kandidaten voor de functies van penningmeester en collectiebeheerder. Maar ook de functie om de aandacht voor het museum in de (sociale) media te vergroten, willen we graag versterken.
Heeft u belangstelling voor één van deze activiteiten, of kent u iemand die bij ons op haar of zijn plaats zou zijn, of wilt u meer inlichtingen over de verschillende functies, mail dan naar:
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Remco Campert: een grote schrijver over de kleine realiteit
Relativerend, met een zeer draaglijke lichtheid, met precisie bij het karakteriseren van de geest des tijds en wars van literaire pretenties. Dat is Remco Campert die in de nacht van zondag 3 op maandag 4 juli op 92-jarige leeftijd is overleden. Jongste loot aan de stam van de vijftigers, die het niet zo zwaar opnam als zijn collega-vijftigers. De lichtheid van zijn werk is hem ook wel nagedragen. Zelfs bij het toekennen van de P.C. Hooftprijs in 1976 waren er laatdunkende commentaren van mensen die niet begrepen dat het niet het onderwerp, maar het schrijven zelf is dat literaire kwaliteit bepaalt. En dat geldt zeker ook voor Campert als columnist.
Het is hier niet de plaats om heel uitgebreid in te gaan op de literaire verdiensten van Campert. Hier geldt boven alles dat Remco Campert een bewonderaar van Thijssen was. Dat was hij al in zijn tienerjaren volgens de biografie van Mirjam van Hengel (Een knipperend ogenblik: portret van Remco Campert, De Bezige Bij, 1988). Misschien ligt er wel een gemeenschappelijk biografisch feit ten grondslag aan de band tussen Remco Campert, Theo Thijssen en Kees de Jongen. Alle drie verloren zijn op jonge leeftijd hun vader. De bewondering voor Thijssen drukte Campert uit in daden. Met Simon Carmiggelt, Gerben Hellinga en Rob Grootendorst vormde hij het comité dat het standbeeld van Theo Thijssen, gemaakt door Hans Bayens, op de Lindengracht realiseerde in 1976. Ook was hij betrokken bij de actie voor herbouw van het geboortehuis van Thijssen, geïnitieerd net opgerichte Stichting Theo Thijssen en nadrukkelijk ondersteund door oud-wethouder Jan Schaefer. Samen met een kleine duizend Thijssen-fans betuigden hij steun aan herbouw onder wie historicus Loe de Jong, de schrijvers Bob den Uyl, Sal Santen en Willem Wilmink, de letterkundige Kees Fens, de journalisten Jan Vrijman (Journaille), Martin van Amerongen, Ischa Meijer, Igor Cornelissen, en de politici Peter Lankhorst, Erik Jurgens en Frits Bolkestein. In februari 1990 stemde de gemeenteraad in met het plan-Schaefer.
Maar ook in woord was hij Thijssen fan, sterker nog heeft hij het werk van Thijssen aangevuld. In Het leven is verukkulluk laat hij Kees de jongen (49 jaar na diens geboorte) weer herleven, maar nu als oude man. In De Digitale Bode van juni 2021 werd in de rubriek Schrijvers over Thijssen op deze hoogst originele aanvulling ingegaan. Wij herhalen dat stukje hier als ode aan een man die ons zeer lief was.
Uit: De Digitale bode, jaargang 2, nummer 2:
Schrijvers over Thijssen
Als het gaat om schrijvers over Thijssen moet iemand het schot voor open doel nemen: Remco Campert over Thijssen. Of liever gezegd: over Kees. En dan niet Kees de Jongen, want de Kees die Campert ten tonele voert is al behoorlijk op leeftijd. We hebben het dan over ‘Het leven is verukkelluk’. Het boek werd in 1961 gepubliceerd bij De Bezige Bij en beschrijft een dag uit het leven van verschillende mensen die op verschillende manieren met elkaar te maken hebben. In het park ontmoeten de jongens Boelie en Mees het vijftienjarige meisje Panda en nemen haar mee voor een ijsje. Panda gaat naar het toilet en praat wat de juffrouw van retirade. Boelie en Mees merken dat ze worden achtervolgd door een oude man en raken geïrriteerd als die bij hen komt zitten. Boelie en Mees de man neer en Panda berooft hem van zijn geld, een bedrag van tweehonderd gulden. Hij wordt overeind geholpen door Tjeerd Overbeek, die getuige was van de beroving. Tjeerd neemt de oude man mee naar zijn tante Rosa Overbeek, die als juffrouw van de retirade bij de toiletten in het park werkt. Rosa herkent de oude man als een jeugdvriend en al snel zijn beide oudjes bezig om herinneringen op te halen.
“Hij had de grijsaard voor laten gaan, de retirade in, en over de schouder van de oude man, die plotseling stilstond zodat hij bijna tegen hem opbotste, zag hij tante Rosa zitten. Ze keek op met de beleefde glimlach die ze voor haar klanten reserveerde, maar toen zag hij iets in haar gezicht veranderen.
Er kwam een trek van grote verbijstering, van schrik bijna, om haar lippen; haar ogen gingen wijd open; ze stond langzaam op en
bracht haar hand naar haar mond. Voor Tjeerd stond de grijsaard te knikken.
‘Ik ben Kees,’ zei de grijsaard schor.
Tante Rosa moest zich aan de tafel vasthouden om staande te blijven. Ze wilde spreken,
‘Tante Rosa….’zei Tjeerd, maar hij hield verder zijn mond, want hij zag dat er niet naar hem geluisterd werd en dat ze hem waarschijnlijk niet eens gezien had.
maar er kwam geen klank over haar lipp
De grijsaard bleef knikken.
Toen kreeg tante Rosa de beheersing over haar stem terug en vroeg: ‘Ben jij die Kees die als kind daar en daar (de naam van de straat was Tjeerd ontschoten) op school ging?
En de grijsaard schraapte zijn keel en antwoordde op eigenaardige toon: ‘Ja, Rosa Overbeek, die Kees ben ik .’
Daarna – alvorens ze elkaar hun levensgeschiedenis begonnen te vertellen – hadden ze beiden gehuild, de grijsaard en tante Rosa, bijna zonder geluid, zoals oude mensen doen. Ze kwamen niet van hun plaats, bleven elkaar aankijken, terwijl tranen van geluk en ook verdriet over de onhe-rroepelijk voorbijgegane jaren, hun over de wangen stroomden.
Met volmaakt onbegrip had Tjeerd deze3 kleine scene gadegeslagen, tot hem uit de woorden die tante Rosa en de grijsaard tegen elkaar spraken, nadat ze hun ontroering hadden weten te bedwingen, duidelijk was geworden dat de twee oude mensen elkaar nog van heel vroeger kenden. Ze hadden op de Lagere School in dezelfde klas gezeten, maar verloren elkaar uit het oog toen de grijsaard , om redenen die Tjeerd niet te horen had gekregen, de school voortijdig verlaten moest. Ongeïnteresseerd had hij verder naar hun met horten en stoten gevoerd gesprek geluisterd; ongeïnteresseerd omdat het over mensen ging die hij niet kende, over buurten waar hij nooit was geweest of die allang gesaneerd waren, over gewoontes die niet meer bestonden en gebeurtenissen waarbij hij niet betrokken was geweest.
(….)
Voor hij wegging wierp hij nog een laatste blik op de grijsaard; zijn gezicht had, ondanks zijn hoge leeftijd, iets jongensachtig gekregen, iets prils en onschuldigs en hoopvols. En iets verliefds. En, even een fractie van een seconde, besefte Tjeerd dat de oude man niet maar zo’n gewone oude man was, geen oude man zonder geschiedenis, geen oude man die daar zo maar zat.
Lastpakken voor de klas
Toespraak bij de Opening van de tentoonstelling ‘Lastpakken voor de klas’, door Jelmer Evers (Vicevoorzitter AOb)
'Lastpakken voor de Klas, ‘Weerspannige’ leerkrachten van begin 20ste eeuw'. Een onderwerp naar mijn hart. Het is goed om onze eigen geschiedenis - van onze beroepsgroep - levend te houden. Het leven en het werk van deze 'lastpakken' is een bron van inspiratie en opent deuren en mogelijkheden - possible futures - die we misschien anders niet hadden gezien.
Ik kreeg deze mooie vraag mee van de organisatoren:
'hoeveel reden hebben leerkrachten vandaag de dag nog om tegen Het Gezag in de breedste zin van het woord (van schoolleiding tot regering, en heel af en toe zelfs de eigen bondsleiding...) in het geweer te komen?'
Het antwoord laat zich raden en is natuurlijk ja. daar is genoeg reden toe. We kijken aan tegen een enorm lerarentekort, enorme werkdruk, toenemende ongelijkheid en de professionele autonomie en academische vrijheid staan onder druk. We hebben het ontegenzeggelijk beter dan in de tijd van deze lastpakken, maar we zijn ook in rap tempo onze verworvenheden aan het verliezen en ik twijfel er niet aan dat Thijssen en zijn mede lastpakken dit aan de orde zouden stellen en ernaar zouden handelen.
Ik ben zelf ook vaak genoeg een lastpak geweest en ongetwijfeld lastpak genoemd als ik de deur achter me dicht trok na een overleg. En ik denk dat woorden van een dergelijke strekking bij de werkgevers weer vaak zijn gevallen deze week, we zitten midden in de cao onderhandelingen in het voortgezet onderwijs.
Ik heb het als leraar ook vaak genoeg aan de stok gehad met mijn werkgever, de inspectie, de regering, de minister en ja ook wel met de bondsleiding als 'gewoon' lid. ik heb daarbij altijd scherp voor ogen gehouden en nagedacht hoe het dan wel moet. Als je iets vindt, dan moet je het ook benoemen. Hoe het dan wel moet en hoe je daar collectief kunt komen is een tweede en daar is voor leraren helaas nog een wereld te winnen. We klagen veel, maar we handelen er te weinig naar. Deze tentoonstelling wijst ons wat dat betreft de weg.
Vrijheid
We hebben het hier over vrijheid, om je werk goed te doen, dat je je durft uit te spreken tegen Het Gezag. Professionele autonomie en academische vrijheid. Die hangen nauw samen met een aantal grondrechten - vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vereniging. En de bandbreedte van die vrijheden worden bepaald door de politieke en economische context en de machtsverhoudingen in onze maatschappij.
Ja, er is veel veranderd de afgelopen jaren. Vanaf 2012 publiceerde ik met collega's een aantal boeken als reactie op de verslechterende omstandigheden van leraren en het gebrek aan collectieve professionele autonomie. Onder andere 'Het Alternatief: weg met de afrekencultuur in het onderwijs'. Ik dacht onlangs terug aan die periode en moest helaas constateren dat in die relatieve korte tijd de omstandigheden in het onderwijs, in Nederland en de wereld erg zijn verslechterd. Ik wil er drie uitlichten.
Ten eerste, de introductie van het marktdenken in het onderwijs. Het Alternatief was een reactie op de verslechterende situatie voor de klas, en een reactie op de hervormingen die begin jaren negentig werden geïntroduceerd in de publieke sector: marktwerking, decentralisatie, lumpsum-financiering, output-indicatoren en new public management om maar een paar te noemen. De Engelse termen geven al aan dat het hier om wezensvreemde maatregelen voor het onderwijs ging. Onder het mom van meer vrijheid voor leraren en scholen werd de macht bij onderwijsbesturen belegd, ten koste van de leraar en de kwaliteit van het onderwijs. Daar is de laatste jaren een versnelling in gekomen en we zien toenemende privatisering en commercialisering in het onderwijs.
Het is belangrijk om te benoemen dat het op een aantal scholen ook goed gaat, daar is veel vrijheid, zijn er relatief goede omstandigheden en het blijft natuurlijk een prachtig beroep.
Maar het gaat op veel te veel scholen niet goed. Gedreven door bedrijfsmatige efficiency zien we veel misstanden langskomen bij de AOb. De flexibele schil, tijdelijke contracten, top-down vernieuwingen - zonder draagvlak en onderbouwing, een angstcultuur en represailles als je je wel uitspreekt. Natuurlijk durven veel leraren zich in die omstandigheden niet uit te spreken, en na 30 jaar neoliberalisme weten veel collega's ook niet meer hoe het anders kan. Het systeem is voor velen onvermijdelijk. Er is daarmee iets essentieels verloren gegaan in ons onderwijs.
Ten tweede - en die is gerelateerd aan marktwerking en privatisering - de introductie van digitale technologie en techno-utopisme. De school en de leraar kunnen nu eindelijk op de schop. En wat is een school nu eigenlijk? En een leraar?
In feite is het dezelfde efficiency gedachte, maar dan geautomatiseerd en met een vernis van pedagogische vernieuwing, wat we nu 'gepersonaliseerd onderwijs' noemen. Niets is minder waar helaas. Big Tech en tech-miljardairs als Bill Gates en Mark Zuckerber oefenen steeds meer invloed uit over de inhoud van wat we onze kinderen leren en hoe we ze leren. De bottom-line is niet de leerling, maar het geld dat wordt verdiend.
En de leraar? Die wordt wegbezuinigd. De eisen worden verlaagd en de leraar gedegradeerd tot instructeur, want de kwaliteit wordt toch wel via dashboards gemonitord en de les staat online. In zowel de Verenigde Staten als China zien we op grote schaal de introductie van Artificial Intelligence, waarbij kinderen 24 uur per dag worden gevolgd en gemonitord en de leraar steeds meer buitenspel komt te staan. De kinderen groeien op in een dystopie en van democratie op de werkvloer van democratische controle is geen sprake meer.
Dat brengt me bij de derde ontwikkeling. Autocratieën nemen snel toe in de wereld en ik denk dat er terecht wordt gewaarschuwd voor het opkomend fascisme. Het aantal democratieën en de kwaliteit van de democratie en rechtstaat loopt al langere tijd gestaag terug. Dat zien we overal en dat is natuurlijk van grote invloed op publiek onderwijs en het beroep van de leraar en de onderwijsvakbeweging. Een aantal voorbeelden:
- Onder Poetin is de greep van de staat op het onderwijs sinds 2000 gestaag toegenomen. De professionele autonomie steeds verder terug gedrongen. Er was informeel verzet via pedagogische en didactische netwerken, onder andere de bond. Hoe je lesgeeft als vorm van verzet, maar dat is met de oorlog in Oekraïne definitief ten einde. De onderwijsvakbond is inmiddels gelijkgeschakeld
- Ook in Hongarije waar Orban een illiberale staat heeft opgebouwd, heeft de staat ondanks verzet van leraren een steeds grotere invloed op het curriculum en het beroep. Onafhankelijke uitgeverijen zijn verdwenen en het geschiedeniscurriculum en het lesmateriaal staat nu ten dienste van de nationalistische en ondemocratische principes van de president. Onze collega vakbonden zijn al voor terroristische organisaties uitgemaakt
- In de Verenigde Staten staan de democratie, publiek onderwijs, het beroep en de vakbeweging onder zware druk. Niet alleen is er een gewelddadige coup-poging geweest. Diezelfde beweging voert nu overal zogenaamdememory laws Censuurwetgeving die het leraren verbiedt om te praten over racisme, slavernij, lhbthi-issues. In een aantal counties zijn Anne Frank en Martin Luther King al van het curriculum verdwenen en in Texas moet er neutraal over de KKK worden lesgegeven. De Republikeinen zijn ook al decennia bezig om het publieke onderwijs te privatiseren en de vakbeweging te breken. Gelukkig zijn onderwijsbonden nog een van de laatste bastions waar werknemers nog wel goed zijn georganiseerd, maar ook zij staan onder druk.
- In Hong Kong is het definitief gedaan met de democratie. De onderwijsbond speelde een grote rol in het democratisch protest en kwamen op voor onder andere het recht op vereniging. De bond is als eerste grote vakbond verboden en ontmanteld en de vakbondsleiding wordt nu vervolgd. Geen lastpakken meer voor de klas.
- En ja, ook in Nederland zien we deze tendensen, zoals ik al eerder schetste. Een urgent voorbeeld waar de vrijheid van meningsuiting in het geding is, is dat docent - lastpak - Paula van Manen is ontslagen omdat ze een kritisch boek schreef over onderwijsvernieuwing en de managementcultuur op haar school. Tot grote verbazing van leraren werd de werkgever aanvankelijk in het gelijk gesteld door de rechter. De zaak speelt nu voor de Hoge Raad, en het is te hopen dat collega van Manen in ere wordt hersteld. Het is een zaak die ons allemaal aangaat, de vrijheid van meningsuiting is in het geding.
De ontwikkelingen die ik benoem: privatisering, techno-utopisme, illiberalisme ondergraven allemaal de democratie, onze individuele en collectieve vrijheid, rechten en waarden die na de Tweede Wereldoorlog niet meer ter discussie leken te staan. En onderwijs speelt een grote rol in deze strijd.
John Dewey zei al: "Democracy has to be renewed each generation, and education is its midwife".
Als dat allemaal onder druk staat, vraagt dat iets van ons. Dat gaat niet alleen over hoe we lesgeven, maar ook over onze positie in de school en in het systeem . Zijn we een vrijwillige slaaf en uitvoerder of een onafhankelijke denker die ergens voor staat en handelt in vrijheid. We zijn wat dat betreft zelf de belangrijkste les zijn die we onze kinderen meegeven.
Geschiedenis en het heden
Alles wat ik hier tot nu toe benoem, vraagt om meer lastpakken voor de klas. Daarom zijn herinneringen zo belangrijk, we hebben voorbeelden nodig. Het is niet voor niets dat autocraten als eerste achter onderwijs en geschiedenis aan gaan. Timothy Snyder benoemde dit in zijn essay 'On Tyrany'. Twee vormen van a-historisch denken. Ten eerste spreekt hij van de 'politics of inevitability' De geschiedenis was voorbij en beloofde ons continue vooruitgang via de onvermijdelijke markt. Ideologie speelde geen rol meer en er was dus ook geen noodzaak meer om terug te kijken. We kwamen collectief in 'a self-induced intellectual coma'
Het tweede is 'the politics of eternity' van autocraten. Geschiedenis als feitenvrije statische mythe ten dienste van de natie. Een geschiedenis die niet bevraagd mag worden. Precies wat er nu plaatsvindt in Rusland, Hongarije en de VS.
Waarom is dit zo belangrijk?
'In the politics of eternity, the seduction by a mythicized past prevents us from thinking about possible futures' (...) To understand one moment is to see the possibility of being the cocreator of another. History permits us to be responsible: not for everything, but for something."
Daarom is de herinnering aan deze lastpakken zo belangrijk, ze geven ons perspectief dat verandering mogelijk is, dat we ons niet ergens bij Het Gezag hoeven neer te leggen. Dat dat mogelijk is zagen we de afgelopen jaren in het primair onderwijs. Drie lastpakken pikten het niet langer, en na vijf jaar massaal actievoeren is de loonkloof gedicht.
Tot slot
Ik wil afsluiten met een vrouwelijke lastpak uit de Verenigde Staten. Margaret Haley. Een lerares en vakbondsactiviste uit Chicago en naar verluid een formidabele vrouw. Zij zette zich vanaf het begin van haar carrière in voor vrouwenrechten, goed onderwijs en goede arbeidsvoorwaarden voor iedereen. De zogenaamde dubbele doelstelling van de onderwijsvakbeweging.
In 1904 sprak ze het congres van de National Education Association - de NEA - toe. De grootste beroepsvereniging in het onderwijs, die werd gedomineerd door schoolhoofden en bestuurders (vergelijkbaar met de NOG en BVNO in Nederland). En deze landelijke machtsverhoudingen uitten zich ook in het klaslokaal. De NEA keek toen ook neer op de vakbeweging.
Haley was vicevoorzitter van de Chicago Teachers Federation, waar ze opkwam voor een eerlijk belastingstelsel en adequate financiering van het openbaar onderwijs. Ze was later in 1919 oprichter - onder andere samen met John Dewey- van de American Federation of Teachers (AFT) om leraren een meer onafhankelijke stem te geven en om voor betere arbeidsvoorwaarden op te komen.
Haar boodschap voor de notabelen van de NEA was radicaal, onder de titel 'Why teachers should organize' hield ze een pleidooi voor democratie op de werkvloer en de vakbeweging als voorwaarde voor goed en onderwijs en de democratie zelf. Ik kan iedereen aanraden om de toespraak in zijn geheel te lezen. Het behoort wat mij betreft tot de canon van ons beroep. Over de rol van publiek onderwijs en leraren in het streven naar een rechtvaardige maatschappij en democratie sprak ze de volgende woorden:
"If there is one institution on which the responsibility to perform this service rests most heavily, it is the public school. If there is one body of public servants of whom the public has a right to expect the mental and moral equipment to face the labor question, and other issues vitally affecting the welfare of society and urgently pressing for a rational and scientilic solution, it is the public-school teachers, whose special conttibution to society is their own power"
"It will be well indeed if the teachers have the courage of their convictions and face all that the labor unions have faced with the same courage and perseverance. Today, teachers of America, we stand at the parting of the ways. Democracy is not on trial, but America is."
Vandaag de dag staan we voor precies dezelfde uitdagingen. We begonnen met de vraag hoeveel reden leerkrachten vandaag de dag nog hebben om tegen Het Gezag in het geweer te komen. Daar hebben we alle redenen toe. Ik hoop dat mijn collega's inspiratie, hoop putten en possible futures zien in het voorbeeld van Theo Thijssen en de dappere lastpakken van deze tentoonstelling, dat ze zich uitspreken, organiseren, opkomen voor hun vak en doen wat goed is.
Op naar meer lastpakken voor de klas.
Van 1 tot 14 mei 2022 is het museum gesloten, i.v.m. herinrichting van onze nieuwe tentoonstelling 'Lastpakken voor de klas'. Die wordt op zaterdag 14 mei om 15 uur geopend. Iedereen is dan hartelijk welkom!
Theo Thijssens prille liefdespaar herleeft op zondag 10 april 2022
‘Eerste liefde’ is dit jaar het thema van de Boekenweek. En dan denken we natuurlijk meteen aan Kees Bakels en Rosa Overbeek, hoofdpersonen van de onvergankelijke roman Kees de jongen (1923) van Theo Thijssen. Op zondagmiddag 10 april (15.30-17.30 uur) laat het Theo Thijssen Museum in Amsterdam hun romance herleven door een aantal prominente Nederlanders de belangrijkste boekfragmenten over deze oer-Amsterdamse Romeo en Julia te laten voorlezen, met muzikale omlijsting. Dat gebeurt in de aula van de Theo Thijssenschool, Anjeliersstraat 157.
‘Fijnerd! Lieverd!’ zei Rosa aan het eind van de roman tegen Kees, en dan (spoiler!) volgen een paar onhandige zoenen. Toegegeven, vergeleken met Shakespeares liefdespaar gaat is deze affaire een tikje tam; bloedvergieten blijft uit. Maar juist door de schuchterheid van hun toenadering is dit verhaal zo ontroerend en wordt het al een eeuw lang door zo velen met een glimlach en een stiekeme traan in het oog herkend. Het is, in Thijssens woorden, de ‘opgaande lijn’ in zijn roman, tegenwicht voor de ‘neergaande’ lijn, de ziekte en dood van Kees’ vader en de verarming van het gezin die daarop volgt. Op onnavolgbare manier duikt Thijssen daarbij in het hoofd van de twaalfjarige titelheld.
Niet voor niks zijn in 2003 de Amsterdamse bruggen 123 en 121 over de Bloemgracht hernoemd tot Kees de jongenbrug en Rosa Overbeekbrug.
Khadija Arib, oud-voorzitter van de Tweede Kamer (en net als Thijssen sociaaldemocraat) treedt deze middag op als spreekstalmeester. Schrijver, tv-presentator en Thijssen-fan Geert Mak houdteen inleiding over Thijssens roman. Daarna wordt voorgelezen door (in alfabetische volgorde) zangeres, cabareti?re en actrice Jenny Arean, oud-burgemeester Job Cohen, acteur Hans Dagelet (Kees in Gerben Hellinga’s toneelbewerking,1970), componist, dirigent en dichter Micha Hamel, tv-presentator Aicha Marghadi, gelauwerd kinderboekauteur en illustrator Annet Schaap, oud-lerares Rik Thijssen, (jawel: kleindochter ván) en neerlandica, auteur en Groot Dictee-winnaar Suzanne Voets.
De zaalplaatsen zijn intussen al finaal uitverkocht. (Verslaggevers laten we nog wél toe, liefst na vooraanmelding.)
Anderen die toch mee willen genieten, kunnen dat online doen, want de bijeenkomst wordt gestreamd. Belangstellenden kunnen een meekijkcode aanvragen via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..
Ter gelegenheid van ons festival verschijnt een heruitgave van het unieke boek De liefde van Kees de jongen, oorspronkelijk uitgebracht in 1979 als bijdrage aan de financiering van het door Hans Bayens gemaakte standbeeld van Theo Thijssen op de Lindengracht. Het bevat alle fragmenten uit Kees de jongen over Rosa Overbeek, plus vier eeuwig-mooie litho’s van Hans Bayens (1924-2003). Het oorspronkelijke boek is vormgegeven door kunstenaar Nicolaas Wijnberg (1918-2006). De liefde van Kees de jongen verschijnt in een zeer beperkte oplage en zal voor slechts € 15 te koop zijn tijdens ons Kees & Rosa-festival en daarna in het Theo Thijssen Museum.
Voor meer informatie: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Op 31 januari j.l. overleed onze goede vriend Hans Stoovelaar aan de gevolgen van corona. Van maart 1998 tot april 2002 was hij – onbezoldigd – directeur van het Theo Thijssen Museum, als opvolger van Thijs Wierema en voorganger van Jan Carmiggelt. Hans werd 86 jaar.
Net als Theo Thijssen kwam Hans, geboren op 20 juni 1935, uit een ‘rood nest’. Zijn ouders, Jan Stoovelaar en Tine Stoovelaar-van der Doe, vormden een ijzersterk duo in de Arbeiders-Jeugdcentrale (AJC), de jeugdbeweging van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP), voorloper van de PvdA. De Stoovelaars golden in de jaren ’20-’30 van de vorige eeuw als dé experts op het gebied van socialistisch kamperen en Hans kreeg daar en stevige tik van mee.
Vanzelfsprekend verslond hij al van jongs af aan de strips over Bulletje en Boonestaak, oorspronkelik verschenen in SDAP-dagblad Het Volk, geschreven door de socialistische literator A.M. de Jong en getekend door George van Raemdonk. Die beeldroman bleef een liefde voor het leven En die liefde breidde zich uit tot grote belangstelling voor strips in het algemeen. En zo werd Hans ook een van de eerste bestuurders van het in 1967 opgerichte Stripschap, Nederlandse vereniging van belangstellenden in strips.
Ook min of meer in het voetspoor van zijn vader, die bij het gemeentelijk energiebedrijf had gewerkt, volgde Hans een technische opleiding. In 1957 studeerde hij aan de HTS aan de Plantage Muidergracht af als werktuigbouwkundige en mocht zich dus ing. H. Stoovelaar noemen. Vijf jaar later, in juni 1963, werd hij tevens vader, van Sven en Lars.
Al Hans’ studietijd dateerde waarschijnlijk zijn interesse in de Eindhovens (vracht-)autofabriek DAF, die in de jaren ’50 met de ene na de andere innovatie kwam en in 1958 haar eerste personenauto introduceerde. Die interesse zou uitgroeien tot zijn grootste passie. Over de DAF-trucks publiceerde hij sinds de jaren ’90 een lange reeks monografieen.
Kamperend raakte Hans eind jaren ’60 via zijn jongere broer Frank bevriend met Rik Thijssen, kleindochter van Theo Thijssen. Samen begaven zij zich in de jaren ’70 op het kleinschalige uitgeverspad. De allereerste uitgave van D’Roodkoopren Knoop was niet toevallig een Bulletje & Bonestaak-bibliografie. Evenmin toevallig was de de heruitgave in 1983 van Theo Thijssens in vergetelheid geraakte verhalenbundel Egeltje, uit 1929.
En zo was het ook weer niet verbazend dat toen onze eerste museumdirecteur, de erudiete Thijs Wierema, in 1998 te kennen gaf behoefte te hebben aan meer studieuze rust, voor zijn opvolging de naam van Hans Stoovelaar genoemd werd. Die was intussen sinds 1987 hoofd van de afdeling Onderhoud Bruggen van de gemeente Amsterdam en kon dus bogen op enige leidinggevende ervaring. En hij voelde zich vereerd.
Te meer omdat zijn stadshistorische interesse de laatste tijd weer was opgelaaid. In de jaren ’90 schreef hij boekjes over allerlei historische calamiteiten met Amsterdamse bruggen en over het stadseiland Uilenburg, waar zijn eigen bruggendienst zetelde. Eind maart 1998 nam hij de museumsleutel in ontvangst.
Bestuur en medewerkers leerden hem kennen als een stoere, gedreven, vasthoudende man met heldere meningen.
Tijdens Stoovelaars directoraat bracht het museum enkele tijdelijke tentoonstellingen die duidelijk aansloten op zijn interesses, zoals over Thijssens vriend en collega A.M. de Jong en over Thijssens ijveren voor de wereldtaal Esperanto. Ook maakte hij in functie nog net de voorbereidingen mee van onze legendarische Dag van de Zwembadpas; daarbij was hij alleen nog zijdelings betrokken, mede als gevolg van de prille gelukzaligheid van zijn tweede huwelijk in 2000.
Maar Hans beste eigen idee was onmiskenbaar de hernoeming van brug No. 123 en 121 over de Bloemgracht, vlak bij Thijssens geboortehuis dat nu ons museum is, naar Kees de jongen en Rosa Overbeek. Hans zette, vlak na zijn pensioen in 2000, de procedure in gang. Door ambtelijke traagheid duurde het even, maar op 8 maart was het dan zo ver: na een speechje van stadsdeelvoorzitter Guido Frankfurther werden simultaan de naambordjes onthuld door liefst vier gecostumeerde Kezen en vier dito Rosa’s: de overgebleven kandidaten voor die rollen in de speelfilm Kees de jongen, die eind 2003 in première zou gaan. Acteur/declamator Hans Dagelet (Kees 2 in Gerben Hellinga’s toneelbewerking) en zanger Jan Eilander luisterden de plechtigheid cultureel op. De stroom voor de geluidsinstallatie tapten we af vanuit het naastgelegen huis van Thijssen-fan Matthijs van Nieuwkerk. Hans Stoovelaar (sinds een jaar museumdirecteur in ruste) stond er glunderend bij.
Daarna schreef Hans nog het ene DAF-boek na het andere en redigeerde zowel het Bulletje en Bonestaak Bulletin als het Gele Blaadje, contactorgaan van oud-AJC’s. Toen hij met dat laatste in 2020 ophield, mede in verband met zijn toenemende doofheid, benoemde deze vereniging hem tot erelid.
Omstreeks 20 januari werd Hans met corona opgenomen in het AMC, mar wegens beddentekort al snel overgeplaatst naar het Sint Catharinaziekenhuis in Eindhoven. Daar overleed hij zondag 31 januari in zijn slaap. Zoals zijn zonen treffend opmerkten: “Vlakbij zijn geliefde DAF museum en fabriek, alsof het zo moest zijn.”
Per heden is het museum weer geopend voor publiek! Voorwaarden zijn:
* Mondkapje
* Het tonen van een geldende QR-code van de CoronaCheck
* 1,5 meter afstand houden van elkaar (dat betekent in ons geval niet meer dan 3 bezoekers tegelijk)