U bevindt zich hier: Home Theo Thijssen Boeken Barend Wels (1908)
donderdag, 02 april 2015 19:55

Barend Wels (1908)

In zijn allereerste roman, verschenen bij C.A.J. van Dishoeck te Bussum, die zijn vaste uitgever zou worden, beschrijft Thijssen, (zoals hij het later zelf samenvat) 'de worsteling van een nog niet gerijpte persoonlijkheid met een klas'. Barend Wels is aanhoudend bezig krampachtig orde te houden; intussen streeft hij ernaar door het behalen van extra aktes zo snel mogelijk weg te komen uit het lager onderwijs. Aan het eind van de roman komt hij tot beter inzicht. 'Toen kon Barend Wels onderwijzer worden.' In dit boek toonde Thijssen al zijn satirisch talent, vooral in de dialogen.
Van 1905 tot 1907 publiceerde hij het verhaal al in afleveringen in het door hem zelf opgerichte kritische onderwijzersblad De Nieuwe School, onder het pesudoniem Otto L. Fieggen.

CITAAT VAN DE MAAND

"Jarenlang heb ik het stilgehouden, de jongen uit het oliewinkeltje. () Zijn moeder was een ongetrouwde juffrouw, maar hij had een erg aardige oom, die dikwijlss avonds in het kamertje achterhet oliewinkeltje kwam zitten. En dan dronken ze een glaasje pons of zo, en hij, Ferdinand, kreeg ook een glaasje, met een beetje veel water er bij.  ()
Na een ruzieavond is de oom weggebleven, en toen kwam er een nette kommensaal, die aanspreker was. Het was in de influenzatijd* en de aanspreker verdiende grof geld.

 (De jongen uit het oliewinkeltjes, in: De Nieuwe School juli 1910, herdrukt de bundel Egeltje, 1929.) 

*Thijssen bedoelt waarschijnlijk de griepepidemie in de winter van 1889-1890.

Navigeer

Locatie

    • Eerste Leliedwarsstraat 16
    • 1015 TA Amsterdam
    • 020-4207119
    • Donderdag t/m zondag van 12.00 - 17.00

 

 

Familie Familie